Get all 13 Alex Deforce releases available on Bandcamp and save 25%.
Includes unlimited streaming via the free Bandcamp app, plus high-quality downloads of Kwart Voor Straks, Tonder, Mantra voor Mikes, Umami, Hoek van de laatste zon, Tussenbruggen, Ode aan de nacht, re:Folies Bar, and 5 more.
1. |
Tussenbruggen (NL)
14:16
|
|||
|
Woorden
over ruwe wegen
naamloze panorama’s.
Sommige dagen beginnen schakend,
sommige eindigen schakend,
andere schaken zichzelf vast,
waterdicht verzegelde- schakende etmalen
shockproof verpakt.
Misschien zijn er geen seizoenen meer,
zijn er geen episodes meer,
geen nieuwe onverwachte personages, cliffhangers, finales
of wendingen van het plot.
Misschien worden de rechten deze keer door ons opgekocht.
Ik zie, ik zie:
een verzameling te mijden beginnersfouten opduiken
ter herinnering aan de menselijkheid.
Dat we nog altijd niet écht kunnen vliegen, ook volgend seizoen niet.
In de tussentijden schuift de hemel haar firmament soms zo radicaal,
dat er gedacht wordt aan hormonaal mismanagement van onze hemel.
Soms is de rol van dingen
ergens anders te gaan staan,
carrément in een ander seizoen, bijvoorbeeld,
een seizoen of twee te bundelen,
kwestie van wat tijd te overbruggen,
minder te verspillen,
misschien zelfs iets te winnen.
Wat de seizoenen betreft, is alles veranderd.
Alles seizoensgebonden.
Alles eigenlijk,
alles feitelijk
en daarmee ook de liefde en al de rest.
Matigheid heeft alles overtroffen,
de mediaan geen marges,
de middenmoot geen uitlopers meer,
gemiddeld gehoorzaam zomaar
en daarmee ook de liefde en al de rest.
Aan overkanten staan dingen te gebeuren.
Oude versus nieuwe bouw
met kleinere, bescheiden utopieën
standvastig drijvend tussenin.
Veel van alles blijft onopgemerkt
zoals de camion waarop in stof geschreven staat:
‘ELKE DAG NAAR DE CARWASH’.
Leugens regeren in een land van slogans.
Hiërarchische chaos
democratisch verantwoord.
Vierentwintig openingsuren,
veerkrachtig verdeelde koopkracht,
traagte onverbiddelijk vermarkt.
Elke dag naar de carwash.
Als de stoelen in de takken hangen, is de winnaar bekend, zo luidt een hyperlokale Anderlechtse zegswijze. Stoelen en takken vind je niet ver van de kade waar de woonboten al sinds brusselheugenis liggen. Aan de overkant van het kanaal, op het gravelpad tussen de woonblokken door, komen iedere vooravond een vijftal mensenlevens samen. Petanque op z’n Paepsems, sixpack pils, DIY puntensysteem aan de dichtstbijzijnde lantaarnpaal en zitplaatsen voor iedereen.
Vroeger waren het nog monoblocs, die witte plastic tuinstoelen die zich in elkaar laten stapelen. Toen stonden de stoelen verborgen in een monster van een struik onder een laag overgroeiend boompje maar daar zijn de groendienst of Bruxelles-Propreté in tussengekomen.
Op de achtergrond is Le Gentleman zijn verloren glorie zelf. De taverne op het gelijkvloers van één van de woonblokken ligt er al jaren troosteloos bij. In theorie zou ze nochtans het publiek voor het oprapen hebben in de blokken, die huisvesten makkelijk enkele tienduizenden Anderlechtenaars en de wijk telt zo goed als nul volkscafés.
Hier hangt een herfstige rust, ook in de lente. Dat is de verdienste van de petanquers.
Een kwetsbare rust, op gezette tijden, enkel door keffende hondjes doorbroken, in groep op stap met bazinnen en met baasjes. Vorige zomer zag ik een groep bejaarden zich schromelijk vergissen, het afgezette hondentoilet als petanquebaan gebruikend. Dat is vermoedelijk maar één keer gebeurd.
Wandelend tussen al deze prikkels en indrukken, besluit ik mijn koptelefoon op te zetten, soms moet de kalmte verstoord worden.
In een nieuw uitgevonden blauw begint de dag aan haar comeback,
verwachtingen luxetorens hoog,
vandaag draagt domotica en vloerverwarming in zich, en sushi à volonté.
Wat zou de wereld zijn zonder dit nieuwe blauw?
Een kleur armer en wars van ambities.
Verdraaide domotica blijft voorlopig uit en de muze laat zich diagonaal lezen.
Nocturn genot van een avontuur
vliegens als vanzelf
resumerend verleden en toekomst
Geen heden in de vlucht.
Van nieuws wordt al te vaak verondersteld dat het nieuw moet zijn,
mijn collectie oud nieuws pleit voor het omgekeerde
oud nieuws bladert sneller weg.
Het prikkelt zoveel minder.
De wanen van eergisteren hebben al geen vat meer op mijn gemoed,
laat staan die van halve jaren geleden.
Het nieuwste nieuws is voor patsers.
Die worden vroeg of laat door tijdloosheid terechtgewezen.
Heel soms wordt dat dan weer nieuws.
Veel dingen wil een mens niet geschreven hebben.
Daarom is het goed dat zo goed als alles
door andere mensen geschreven is.
Daar valt dan wel weer mee te leven.
Soms duiken er walvissen op in het kanaal.
Walvissen beloofd door de schepen van vissensoorten
langs woonboten bureaus werkzaam.
Van walvissen is geweten dat ze niets googlen
en netflix links laten liggen,
links
aan het ene oog dat ze slapend open houden.
De aangekondigde winter kwam toch weer onverwachter dan ooit.
Als alle vogels klein zouden blijven,
zouden de bomen zich dan ook beperken?
Het klopt dat wie een centimeter op de arm tatoeërt,
te pas en te onpas dingen meet.
In een poging een eigen stem te zijn.
Met uitzicht op zichzelf is de zon terug komen stralen
met van die koude zonnestralen.
De honden in de buurt van de zon blaffen er tegenop,
uit rauwe verwarring.
Soms denk ik:
als duidelijkheid alles is
dan is er toch dikwijls weinig van dat alles.
Wie graag spreekt met vlinders,
kan hun vleugels toch niet ontkennen?
De stilte en wat ze is
De stilte voor wat ze was
Gekomen om te roepen
Gebroken gegaan
Stilte zonder wijzerzin
Zomer komt nooit alleen.
De omkadering van de marge
schuurt tegen een essentie aan
Er is niets verkeerd met een stevige verankering.
Vele titels hebben het niet gehaald.
Maar zelfs het alfabet heeft een naam.
Daarmee is alles en niks gezegd,
zeiden ze,
en ze zwegen
pagina’s lang
en pagina’s vol.
Als taal verwart,
dan heeft ze op z’n minst toch dat gedaan.
Veel gepraat leidt tot stilte
het is beter te zijn
een dichter van weinig
woorden
over ruwe wegen
naamloze panorama’s.
|
||||
2. |
Entre Les Ponts (FR)
14:14
|
|||
|
sur de rudes routes
d’anonymes panoramas.
Certains jours commencent aux échecs,
certains se terminent aux échecs,
d’autres s’échèquent et mat,
journées aux échecs scellées étanchément
empaquetées à l’épreuve des chocs.
Peut-être n’y a-t-il plus de saisons,
plus aucun épisode,
aucun nouveau personnage, cliffhanger, épisode final
ni aucun rebondissement inattendu.
peut-être allons-nous cette fois-ci acheter nous-mêmes les droits.
Je vois, je vois :
une collection d’erreurs de débutants à éviter surgissant
en mémoire de l’humanité ;
qu’on ne peut toujours pas vraiment voler, pas non plus la saison prochaine.
Dans les entre-temps, le ciel déplace parfois son firmament de façon si radicale
qu’on pense à une mauvaise gestion hormonale de notre ciel.
Parfois, le rôle des choses
c’est d’aller ailleurs,
carrément dans une autre saison, par exemple,
d’unir une saison ou deux,
question de jeter un pont sur un rien de temps,
de moins gaspiller
et peut-être même de gagner quelque chose.
Quant aux saisons, tout a changé.
Tout saisonnier.
Tout en fait,
tout au fond
y compris l’amour et tout le reste.
La modération a tout surpassé,
la médiane sans plus de marges,
le moyen sans plus rien qui dépasse,
en moyenne obéissant tout bonnement
y compris l’amour et tout le reste.
Aux côtés opposés des choses se passent.
Du vieux contre des immeubles neufs
aux utopies réduites, modestes,
flottant sans varier entre les deux.
Beaucoup d’un peu tout passe inaperçu,
comme le camion sur lequel est inscrit en poussière:
« TOUS LES JOURS AU CAR WASH. »
Les mensonges règnent au pays des slogans.
Chaos hiérarchique
démocratiquement justifié.
24 heures d’ouverture,
pouvoir d’achat distribué de manière résiliente,
lenteur inflexiblement commercialisée.
Tous les jours au car wash.
Quand les chaises sont suspendues aux branches, on connaît le gagnant, dit un dicton hyperlocal d’Anderlecht. Des chaises et des branches, on en trouve non loin du quai où les péniches sont amarrées depuis la nuit des temps bruxellois. De l’autre côté du canal, sur le sentier de gravier qui court entre les blocs d’habitation, environ cinq vies se retrouvent chaque fin d’après-midi. La pétanque façon Paepsem : packs de six bières, système de points bricolé accroché au lampadaire le plus proche, chaises pour tout le monde.
Avant, c’était des monoblocs, de ces chaises de jardin en plastique blanc qui s’empilent facilement les unes sur les autres. On les dissimulait dans un monstre de buisson sous un arbre bas et touffu, mais les services des espaces verts ou Bruxelles Propreté sont intervenus.
À présent, ce sont des chaises en bois, suspendues à l’envers aux branches du petit arbre ; le buisson et les mauvaises herbes ont disparu. Ça revêt un aspect plus « propret », plus nostalgique encore.
En toile de fond, Le Gentleman n’est plus que l’ombre de sa gloire. Depuis des années, la taverne située au rez-de-chaussée de l’un des blocs résidentiels offre un aspect morose. En théorie, cependant, il y une clientèle à profusion dans ces immeubles, ils abritent facilement quelques dizaines de milliers d’Anderlechtois alors que le quartier compte pour ainsi dire zéro café populaire.
Il règne ici un calme automnal, même au printemps. Le mérite en revient aux joueurs de pétanque.
Un calme fragile, à heures fixes rompu seulement par les jappements de petits chiens, de sortie en groupe avec leur maîtresse ou leur maître. L’été dernier, j’ai vu des personnes âgées commettre une grossière erreur : ils ont utilisé les toilettes pour chiens clôturées comme terrain de pétanque. Ce qui n’est probablement arrivé qu’une seule fois.
Me promenant au milieu de toutes ces stimulations et impressions, je décide de mettre mes écouteurs : par moments, il convient de perturber le calme.
Dans un bleu nouvellement inventé, le jour entreprend son come-back,
les attentes aussi élevées que de luxueuses tours d’habitation,
l’aujourd’hui porte en lui de la domotique et du chauffage par le sol, ainsi que des sushis à volonté.
Que serait le monde sans ce nouveau bleu ?
Plus pauvre d’une couleur et ennemi de l’ambition.
Plaisir nocturne d’une aventure
volant vite comme de soi
résumant passé et avenir
Pas d’aujourd’hui dans le vol.
On suppose bien trop souvent que les nouvelles se doivent d’être nouvelles,
ma collection de vieilles nouvelles milite en faveur du contraire,
les vieilles nouvelles se feuillettent plus rapidement.
Ça stimule d’autant moins.
Les illusions d’avant-hier n’ont déjà plus de prise sur mon état esprit,
pour ne rien dire de celles vieilles de six mois.
Les nouvelles les plus récentes sont pour les frimeurs.
Tôt ou tard, l’intemporalité les remet à leur place.
Très occasionnellement, cela redevient actualité.
Il y a bien des choses qu’une personne préfère ne pas avoir écrites.
Voilà pourquoi il est bon que pratiquement tout
se trouve écrit par d’autres personnes.
Avec cela il est possible de vivre.
Parfois, des baleines apparaissent dans le canal.
Les baleines promises par les échevins d’espèces poissonneuses
au travail devant bureaux et péniches.
Des baleines on sait qu’elles ne googlent rien
et qu’elles ferment les yeux sur Netflix,
de l’œil
qu’elles gardent ouvert pendant leur sommeil.
L’hiver annoncé est arrivé plus inattendu que jamais.
Si tous les oiseaux restaient petits,
les arbres se limiteraient-ils eux aussi ?
Il est vrai que quiconque se fait tatouer un centimètre sur le bras
mesure des choses aux moments les moins appropriés.
Dans une tentative d’être une voix en propre.
En donnant sur lui-même, le soleil est revenu briller
de ces satanés rayons de soleil froid.
Les chiens à proximité du soleil lui aboient dessus,
par rauque affolement.
Parfois je me dis :
si la compréhensibilité est tout,
eh bien souvent il y a pourtant bien peu de tout cela.
Quiconque aime parler aux papillons
ne peut malgré tout pas nier leurs ailes.
Le silence et ce qu’il est
Le silence pour ce qu’il était
Venu pour appeler
Reparti brisé
Le silence sans sens horaire
L’été ne vient jamais seul.
L’encadrement de la marge
se frotte à une essence
Il n’y a rien de mal à être fermement ancré.
Bien des titres n’y sont pas parvenus.
Or même l’alphabet a un nom.
De la sorte tout est dit et rien,
qu’ils ont dit,
et ils se sont tus
sur des pages entières,
sur de pleines pages.
Quand la langue s’embrouille,
au moins elle a fait ça.
Beaucoup de bla-bla mène au silence
il est préférable d’être
un poète de peu
de mots
sur de rudes routes
d’anonymes panoramas.
|
||||
3. |
Tussebrugge (BXL)
14:21
|
|||
|
Woude
ouver mooilaaike weige
panoramas zonder noêm.
Soemegste doêge beginnen al schoêkend,
soemegste doêgen aindegen al schoêkend,
nog ander doêge schoêken uilen aaige vast,
woêterdicht gecelleide, schoêkende doêge, nachte,
shockproof gemballeid.
Masscheen zain er gin sezoone ne mi
gin epizoudes,
gin neuve, onverwachte personages, cliffhangers, finôeles
of coup de théâtres in de plot.
Masscheen wëdde de rechte deize ki dui ons opgekocht.
Ik zeen, ik zeen:
’n kollekse beginnersfouten opdôike dee koste geviteid wëdde
Mo ze rappeleiren ons : missen es menselaaik, l’erreur est humaine, errare humanum est.
Damme naa nog altaaid ni echt kenne vleege… Uuk ni ’t noste sezoon.
In tussentaaid, tusse de taaide dui, schôift den eimel zaain firmament vantaaid zuu radikoêl
dat er gepaasd wëdt on ormonoêl mismanagement van onzen eimel.
Vantaaid es et van de dinge gewuun uile rol
eeverans anders te goên stoên,
carrément in ’n ander sezoon, par exempel,
’n sezoon of twie te bundele,
kweste van ewa taaid t’ouverbrugge,
minder te gaspilleire
en masscheen zëlfs eet te winne
Wat de sezoone betreft, es alles veranderd.
Alles es sezoongebonne, saisonnier gewëdde.
Alles es aaigentlaaik,
alles es faaitelaaik
en doêmei uuk de leefd’ en al de rest.
De moderoêse, de mediokritaait, eit alles ouvertroffe,
De medioên ei gin marges,
De middemout gin ôitluupers ne mi,
Moyennement obeissant, zu mo
en doêmei uuk de leefd’ en al de rest.
Oên ouverkante stoên er dinge te gebuire.
Aave versus neuven baa
mè klaindere, modeste utopeekes
standvastig draaivend er tussenin.
Vuil van alles blaaift inaperçu
Gelak as de kamiong woêdat in stof op geschreive stoêt:
‘ELKE DAG NAAR DE CARWASH’.
Luiges regeiren in ’n land van slogans.
Chaos hiérarchique
démocratiquement justifié.
Veerentwintig euren oupe,
Pouvoir d’achat, resiliant verdild,
Treigte sans pitié vermarkt.
“Elke dag naar de carwash”.
As de stoolen in de tekken ange, es de gagnant gekend, zuu zegt ‘n ipperlokoêle
Anderlechtse spruik. Stoolen en tekke vinde ni vêr van de quai woêda de wuunbuute ligge, al sins da Brussel bestoêt… On den ouverkant van de voêt, op et wegsken in gravier tusse de wuunblokke dui, kommen er eederen dag in de vreugen oêved ’n stuk of vaaif menseleives baa ien. Petanque à la Paepsem, sixpacks pils, zëlfgemokt poeintesisteim on den këtstbaa zaainde lanteirepoêl, en plosj vè alleman vè te zitte.
Vreuger woêre da nog monoblocs, van dei witte plastikke stoole dee ge kost op malkander
entasseire. Toon stonne dei stoole weggestouke in ne monsterlaaik gruute strôik onder e lieg
ouvergrôiend buumeke. Mo doê zaain de Service Espace Vert of Bruxelles Propreté uile
komme mei mooie.
Naa zaain de stoole van out, en z’angen onderstebouven on de tekke van da buumeke. De
strôik en et onkrôid zaain weg. Et zeet er ewa prouperder ôit naa, nog mier nostalgique.
Op den achtergrond es Le Gentleman zaain verloure gloure zëlve. De taverne op de rez de
chaussée van ien van dei wuunblokke leit er al joêre lank verlouren en vergeite baa. En
théorie zou ze pertang volk mè uupe moote trekken in dei blokke, doê wuune gemakkelaaik
ienigste teendeuzenden Anderlechteneirs en de quartier telt zu good as nul stameneis.
Ee angt ’n ërfstige rëst. Zëlfs in de lente. Dat es de mérite van de pétanqueurs.
’n Frazjile rëst, op gezette momente zjust mo gederangeid dui keffende ondsjes, in groep op
wandel mè bozinnekes en boskes. Verleie zoumer zag ik nen uup aa peikes en meikes uile
naaig trompeire want ze gebrëktege de platebande van de kakkodrome vè onne as
petanqueboên. Dat es probablement mo iene ki gebuid.
Op wandel tussen al dei impulsions en impressions, decideir ik van manne casque op te
zette. Vantaaid es et vandoon da de kalmte gederangeid wëdt.
In e vès ôitgevonne blaut begint den dag on zaaine comeback, de verwachtinge zaain zuu
uug as ne luxetoure,
vandoêg es den dag van den domotik en van de plancher chauffant, en van sushi à volonté.
Wa zaa de weireld zaain zonder deis neut blaut?
’n Koluir ermer, zonder ambeeses.
Verdrôiden domotik es nog ni vè vandoêg en de meuze loit ui diagonalement leize.
Nachtelaaik genot van ‘n avonteur
vleeges as vanzëlf
resumeirend verleiden en tookomst
ginne vandoêg in de vlucht.
Van neus wëdt er mo al te dikkes gesupposeid dat et neut moo zaain,
mo maain kollekse oud neus vertelt pertang de contraire
oud neus bladert rapper weg.
Et es vuil minder eksitant.
D’imazjinoêses van iergisteren emmen al gin effekt ne mi op maaine moral,
ge moet ni vroêge dei van alve joêre geleie.
Et neuste neus, dat es vè gangsters.
Dee wëdde vreug of loêt geconfronteid mè intemporalitaait.
Giel vantaaid es da dèn wei neus da neut neus es.
Vuil dinges wil ne mens ni geschreiven emme.
Donc es et good da zu good as alles
dui ander mense geschreiven es.
Doê valt dèn wel wei mei te leive.
Vantaaid dôiken er walvissen op in de voêt.
Walvisse beloufd dui den échevin van vissesoute
dee werke langs wuunbuuteburoos.
Van walvissen es geweite da ze nikske googele
en netflix links loête ligge,
links
de kant van dat ien uug da z’al sloêpend oupen aave.
De gannonceide winter kwoemp toch wei onverwachter as uut.
As alle vougels klaain zaaie blaaive,
zaaie de buumen uile dèn uuk limiteire/cantonneire?
Et klopt da wee da ne santemeiter op zaainen erm tatoueit,
te pas en t’onpas dinges mèt.
In ’n tentative ’n aaige stem te zaain.
Mè ôitzicht op ui aaigen es de zonne wei komme schaaine
mè van dei kaave zonnestroêle.
D’onne in de gebeure van dei zonne blaffe noê ui,
peur van de confusion.
Vantaaid paas ik:
as dôidelaaikaaid “alles” es
dèn es er toch dikkes waainig van da “alles”.
Wee da geire klapt mè vlinders,
kan uile vluigers toch ni renieire.
De stilte en wat da z’es
De stilte vui wat da ze was
Gekomme vè te roope
Gebrouke gegoên
Stilte zonder waaizerzin.
Zoumer komt nuut allien.
Et encadrement van de marge
scheurt ui teigen ’n essense
Er es nikske mis mè ’n soleede verankering.
Vuil titters emmen et ni goild.
Mo zëlfs den alfabet ei ne noêm.
Doêmei es alles en nikske gezeid,
aaie ze gezeid,
en ze zweige
bladzaaides lang
en bladzaaides vol.
As toêl troubleit
dèn ei z’op zaain minst toch da gedoên.
Vuil gebabbel genereit stilte
et es beiter te zaain
nen dichter van waainig
woude
ouver mooilaaike weige
panoramas zonder noêm.
|
||||
4. |
Between Bridges (ENG)
14:28
|
|||
|
Words
on rough roads
anonymous panoramas.
Some days start by playing chess,
some end in chess,
others check and mate,
tightly sealed chess days
shockproof packed.
Maybe there are no more seasons,
no more episodes,
no new unexpected characters, cliffhangers, final episodes
nor twists and turns of plot.
Maybe this time we will buy the rights ourselves.
I see I see :
a collection of schoolboy errors to avoid cropping up
in the memory of humanity;
that we still can't really fly, nor next season either.
In the meantime, the sky sometimes shifts its firmament so drastically
that there is thought of heavenly mismanagement.
Sometimes the role of things
to go somewhere else
squarely in another season, for example,
bringing together a season or two,
a matter of bridging some time,
less time to waste
and maybe even gain something.
As for the seasons, everything has changed.
All seasonally.
Everything in fact,
In the very end
including love and everything else.
Temperance has surpassed it all,
the median with no more margins,
the average without anything more that exceeds,
on average simply obeying
including love and everything else.
On opposite sides of things happening.
Old versus new buildings
to reduced, modest utopias,
steadfastly floating, varying between the two.
Much of everything goes unnoticed,
like the truck on which is written in dust:
“EVERY DAY AT THE CAR WASH. »
Lies reign in the land of slogans.
Hierarchical chaos
democratically justified.
Open 24 hours,
resiliently distributed purchasing power,
slowness marked inexorably:
Every day at the car wash.
If the chairs hang from branches, the winner appears, so goes the old Anderlechtian saying. Chairs and branches can be found not far from the quay where the barges have been moored since time immemorial in Brussels. On the other side of the canal, on the gravel path running between the housing blocks, five lives come together each late afternoon. Paepsem-style petanque: a six pack of beers, DIY point system hanging from the nearest lamp post, a place for everyone.
They used to use monoblocs, white plastic garden chairs that stack easily on top of each other. They were hidden in a monster bush under a low-hanging tree, but the council green space services or Bruxelles Propreté intervened.
The chairs are made of wood now, hanging upside down from the branches of the small tree; the bush and the weeds are gone. It looks a bit “cleaner” now, even more nostalgic.
In the background, The Gentleman is only a shadow of his former glory. For years, the tavern on the ground floor of one of the residential blocks has had a gloomy look. In theory, however, there is a profusion of customers in these buildings, they easily house a few tens of thousands of Anderlechtians while the district has practically zero popular cafés.
There is an autumnal calm here, even in spring. The merit goes to the petanque players.
A fragile calm, at set times broken only by the yapping of small dogs, group outings with their mistress or their master. Last summer, I saw old people make a big mistake: they used the fenced-in dog toilet as a petanque court. Which probably only happened once.
Walking around in the middle of all this stimulation and impressions, I decide to put on my headphones: at times, it is necessary to disturb the calm.
In a newly invented blue, the day begins its comeback.
Expectations as high as luxurious apartment towers,
today carries home with it, automation and underfloor heating, as well as all-you-can-eat sushi.
What would the world be without this new blue?
Poorer in color and enemy of ambition.
Nighttime fun of an adventure
flying fast as if
summarizing past and future
no today in flight.
It is too often assumed that news should be new,
my collection of old news argues otherwise,
old news flips faster.
It's less stimulating.
The illusions of the day before yesterday no longer have a hold on my state of mind,
to say nothing of the six-month-old ones.
The latest news is for show-offs.
Sooner or later, timelessness puts them in their place.
Very occasionally, it becomes topical again.
There are many things one would rather not have written.
That’s why it’s good that almost everything
is written by other people.
This way it's possible to live.
Sometimes whales appear in the channel.
The whales promised by the aldermen of fish species
at work in front of offices and barges.
Of the whales we know that they google nothing
and turn a blind eye to Netflix,
of the eye
which they keep open while they sleep.
The predicted winter arrived more unexpectedly than ever.
If all the birds remained small,
would the trees limit themselves too?
It’s true that anyone who gets a centimeter tattoo on their arm
measures things at the least appropriate times.
In an attempt to be a voice of its own.
Overlooking itself, the sun came back to shine
those damn cold sunbeams.
Dogs near the sun bark at it,
In hoarse panic.
Sometimes I think to myself:
if comprehensibility is everything,
Well, very often, however, there is very little of all this.
Anyone who loves talking to butterflies
still cannot deny their wings.
Silence and what it is
Silence for what it was
Came to call
Left broken
Silence without clockwise
Summer never comes alone.
Margin framing
rubs itself with an essence.
There is nothing wrong with being firmly grounded.
Many titles have failed to do so.
But even the alphabet has a name.
In this way everything is said and nothing,
what they said,
and they fell silent
on whole pages,
on full pages.
If language confuses
at least she did that.
A lot of bla-bla leads to silence
it is better to be
a poet
of words
on rough roads
anonymous panoramas.
|
||||
Alex Deforce Brussels, Belgium
Alex Deforce (°1984) made his debut as a poet in January 2019 with Nachtdichter, by Victor De Roo, on the Amsterdam-based label Knekelhuis. The same year he featured on Brihang’s Casco album, for which he recited poems by Georges Perec. September 2020 his first solo 7” vinyl was released by Lexi Disques. ... more
If you like Tussenbruggen, you may also like:
Kwart Voor Straks
by Alex Deforce & Charlotte Jacobs
supported by 4 fans who also own “Tussenbruggen”
go to album
Fodder
by Douglas Kearney & Val Jeanty
Poet Douglas Kearney and composer/producer/drummer Val Jeanty link up for a a compelling LP that feels like the written word come to life.
go to album
Playing with Esu / Where will Ogun Live
by Neo Griot & The Afrocentric Prince
featured on Bandcamp Radio Jan 25, 2022
go to album
The Japanese Rimbaud
by Mikado Koko
Mikado Koko blends glitchy ambient with excerpts of poems from the late Japanese experimental poet Chuya Nakahara.
go to album
We Must Be Sacred
by The Last Poets
featured on Bandcamp Radio Oct 23, 2018
go to album
Body Of Work
by Tenesha The WordSmith
featured on Bandcamp Radio Aug 7, 2018
go to album
Jujus/Alchemy of the Blues: Poems by Sarah Webster Fabio
by Sarah Webster Fabio
featured on Bandcamp Radio Jul 24, 2018
go to album
